VIRUS SCHRIJVEN

Kamran Mir Hazar in Kabul (2007)

Kamran Mir Hazar in Kabul (2007)

1.

Een virus schrijven
en een elektronisch doolhof
stroomuitval, computerloos
in een huurhuis voor zevenduizend per maand
in Kaboel, de Afghaanse hoofdstad!
Wat is dit voor suf gedicht?

Je vraagt jezelf af of poëzie niet precies als die woorden is
op hun afgezonderde tocht door een elektronisch gangenstelsel
weggedaan, tot gedicht veroordeeld?
Je ziet je verbeelding over haar wegen dwalen
geeft het zoveelste woord met de zweep
om zijn wilde geest te temmen.
En als die niet te temmen valt
stop je ermee
als een computer die crasht.

2.

Er was eens iemand die een virus schreef.
Achter in zijn diesel slurpende laptop vond hij het adres.
Discreet werd een pakketje gepost
dat je aan een besmette site linkt.
‘Ik ben drieëntwintig en kom uit Florida.
zoek iemand die de link volgt en me blij maakt.’
Je opent het pakketje, niet alleen om iemand blij te maken.
Sluit eerst alle programma’s af.
Omzeil de beveiliging door in te tikken: 97, 98, 99.
Zo nader je de vernietiging van de relatie tussen nul en een.

De virusschrijver dronk een halve fles bier in een teug leeg,
het einde van je computer:
eerst in een huis in het oosten van Parijs,
drie minuten later in Australië,
een ambtenaar zit de laatste minuten van zijn werkdag uit
moet naar huis
binnen een half uur op een feest zijn,
minuten later op de Filippijnen,
een meisje van negentien
etaleert haar strakke lijf in een chatroom,
bijna op hetzelfde moment in Egypte,
de volgende ochtend in Kaboel.

3.

Jullie, jullie en jullie ook
ja jullie en jullie
jullie staan allemaal onder arrest!

4.

Ze zeggen me: ‘Schrijf niet!’
Als je schrijft, laten we je hier thuis Guantanamo zien.
Als je schrijft, maken we je af.
Kaboel, zomer 2007
handen geboeid, voeten geketend.
Waarheen beweegt de ziel
tussen lichamen geperst.
In de gevangenis
wordt de dichtkunst geknecht.

5.

Ze vroegen een mus uit Kaboel:
‘Wat zijn de mensen van plan?’
De mus antwoordde en stierf.

 

———

© Vertaling: 2010, Johnny Cheung en Jan-Willem Anker
Voor het eerst gepubliceerd op Poetry International

———

Kamran Mir Hazar is een prominente Hazara journalist, mensenrechtenactivist en schrijver, die thans met zijn vrouw en hun één jaar oude dochter woont in Hønefoss, Noorwegen, waar hij ook werkt. Hij is de oprichter van twee veelgelezen websites: de nieuwssite www.kabulpress.org en de meer literair georiënteerde www.rahapen.org.

Naast het schrijven van didactische boeken en publicaties over politiek en censuur, is Mir Hazar ook een politiek geëngageerd dichter. Hierbij wordt hij niet alleen door zijn eigen Perzischtalige culturele traditie beïnvloed, maar ook door Latijns-Amerikaanse schrijvers zoals de Mexicaanse Juan Rulfo en de Colombiaanse Garcia Marquez. Van Mir Hazar zijn twee dichtbundels verschenen: De kreet van een paard als hij zich tot mot ontpopt (lahn-e tond-e asbi dar ezlâ’-e parvân-e sjodan) in 2009, in Stockholm, en eerder het Boek van Mehr (Ketâb-e mehr). Een bloemlezing van zijn gedichten in Nederlandse vertaling wordt uitgegeven tijdens  Poetry International Festival.

Mir Hazars kritische houding ten aanzien van de algemene behandeling van de Afghaanse vluchtelingen zorgde er in 1995 voor dat op last van de Iraanse censuur zijn eerste gedichtenbundel niet mocht worden uitgeven. In 1999 schreef hij een open brief aan de VN, UNESCO en UNICEF waarin hij het lot van talloze Afghaanse mannen, vrouwen en kinderen beschreef, werd door 330 Afghaanse en Iraanse intellectuelen mede ondertekend. Dit werd hem door het bewind niet bepaald in dank afgenomen. Mir Hazar’s meest recente boek, Censuur in Afghanistan (‘Censorship in Afghanistan’), is recentelijk uitgegeven bij het Noorse IP Plans e-Books. Dit is het eerste boek die de systematische onderdrukking van vrijheid van meningsuiting in Afghanistan onderzoekt, wat daar al eeuwen lang onderdeel uitmaakt van het gevoerde bewind.

In 2004 keerde Mir Hazar terug naar Afghanistan, waar hij een kritisch literair tijdschrift oprichtte. Enkele weken later werd de publicatie verboden. Hij ging verder aan de slag als nieuws uitgever en verslaggever van twee radio-kanalen, Kelid (‘Sleutel’) en Salâm Watandâr (‘Hallo Landgenoot!’) in Kaboel. Zijn voortdurende strijd tegen het toenemende repressieve bewind van Hamid Karzai is ondersteund door de International Federation of Journalists (IFJ), Reporters sans Frontières, en de Committee to Protect Jounalists (CPJ). De aanvaringen met de autoriteiten hebben Mir Hazar diep geraakt, waarbij hij de barre omstandigheden in de plaatselijke gevangenis met Guantanamo vergeleek en ze later in een vijftal gedichten verwoordde, getiteld, Schrijfvirus(‘Viroes-e nevesjtan’). Na zijn vrijlating vreesde Mir Hazar voor zijn leven en zijn journalistiek projecten en besloot hij om het land definitief te verlaten. Via India, en met de tussenkomst van de UNHCR, kwam hij uiteindelijk in Noorwegen terecht.

Voor zijn werk en kritische verslaggeving heeft hij diverse prijzen ontvangen waaronder de Hellman/Hammett beurs van de Amerikaanse Human Rights Watch (2008).

© Johnny Cheung

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *